teksten
De danseres
er was eens een dikke danseres
ze boog en overstrekte, overtrainde en verrekte
stroomlijnde passen, plié’s en pirouettes
vloekte tegen de spiegel tot ze zichzelf kon dromen
en sprong als een kikker op speed in het rond
ze kocht het strakste pakje, een onzichtbare maillot
harste oksels, armen, vingers, benen, voeten en tenen
schroefde knotjes tot geen haar ontsnapte
doorkruiste auditie na auditie
nooit werd ze aangenomen
ik ben te dik, dacht de dikke danseres
ik moet mijzelf kwijtraken
ze dronk citroenen, at papier en verloor 50 kilo
nu was ze een dunne danseres
ze bezweefde auditie na auditie
nooit werd ze aangenomen
ze hield niet van maathouden
Naar Marsman
Denkend aan Holland
zie ik stille gedaanten
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle geraamten
als lege hulzen
aan de einder staan;
en in het zware
heden verzonken
de verlorenen
verspreid door het land,
ijlgangen, tenten,
gevluchte rijken,
zalen en zerken
in een groots verband.
De zon hangt er zwaar
en de lucht wordt er langzaam
in hese aanhoudende
kreten gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het einde
met zijn eeuwige daadkracht
gevreesd en gehoord.
Naar Bloem
De dood is voor beschadigden of ouwen.
En dan: wat is de dood nog in dit land?
Een vrij bed, een deukje in de stand,
Een einde met wat adempjes die klauwen.
Geef mij het gezamenlijke rouwen,
Het afscheid aan het graf, een schep met zand,
De koffie, een schoteltje met cake, omrand
Door treurenden, die fluisterend kauwen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, verbiedt, in mild jargon.
Dit heb ik in mezelf vaak overdacht,
Zacht hoestend, op een doordeweekse morgen,
Domweg doodsbang, op een zonnig balkon.
Virus
ivoor airs sonar unica
vors rooi voor
in visa nova
curiosa cours
nors vis a vis airco cru or
scoor in via casino
vuns aso icoon
sic coronair au anus
ras ruis scan nu IC
na narcis narcis roos
cursor vroor
as urn
ciao carnivoor